De engelenzee heeft zand in haar mond
en op het strand drogen parels in de zon
’s Nachts als het water slaapt
krioelt het hemelpallet van diamantenpracht
en fonkelt het sterrenmeisje mee
Zij was ooit een parel in het zand
tot ze bij de bodem de biezen nam
en door het engelengezang
naar het water werd gelokt
waar haar verleden het tot later bracht
Daar kwam ik haar tegen
tussen de scheiding van zee en strand
waar gisteren slechts een droombeeld is
en ik de weg betreed naar het nieuwe land
waar dat meisje slechts een parel is
en de zon laat verdwijnen
waar het ogenblik goud verbloemt
en tijd niet gelezen wordt
Daar staar ik naar de horizon
naar de zon die het water raakt
en lonkt naar morgen
Weldra keer ik huiswaarts
en droom ik al van de volgende ontmoeting
met het sterrenmeisje en de zee